maandag 14 oktober 2013

Voor het eerst op de fiets


Wie zet ik het eerst op de fiets? Mijn dochter van bijna twee jaar in het voorstoeltje of mijn zoon van twee maanden achterop in de maxi cosi? Als ik kies voor mijn zoon rent mijn dochter weg maar als ik kies voor mijn dochter valt mijn fiets om. Dus zet ik mijn fiets tegen de muur en zet mijn dochter voorin, “Fiessen!” en mijn zoon achterop. “Mama, fiessen” “Ja liefje, we gaan fietsen, eerst het mandje van je broertje vastmaken.”
”Mama fiessen!” “Ja wacht nog heel even, bijna klaar. Voel ik daar nou regendruppels?” “Mama, nat!”

Goed, iedereen zit vast, luiertas voor in het mandje en daar gaan we. O, het opstappen lukt niet zoals ik het gewend ben, mijn billen -niet de kleinste- komen niet voorbij mijn zadel. Of is het mijn buik die niet voorbij het stoeltje komt? De tweede keer lukt het wel. “Iedereen nog aan boord?” Het fietsen zelf gaat best goed, ik hoop dat ik niet hoef te remmen want dan moet ik afstappen en ook weer opstappen en dat gaat dus nog niet zo soepel. Voel ik daar nu voetjes tegen mijn billen? Wel gezellig, weet ik in ieder geval dat hij er nog niet af gevallen is. Ilse ziet vogels in de lucht en krijgt zin om te vliegen, druk fladdert ze met haar armpjes op en neer. “Fliegen mama, fliegen”!

Al vliegend steken wij een drukke weg over. Mijn mandje begeeft het. Mandje op straat, de luiertas ook.

“Verdomme!”

“Fedomme.”

“Mama, bedoelde o nee, lieverd.”

“O nee!”

“Ja, goed zo.”

De fiets heeft een dubbele standaard dus die zet ik even weg om mijn handen vrij te hebben. Niet dus, als ik hem loslaat sodemietert hij bijna om, dus dat is geen optie. Daarom manoeuvreer ik met de fiets naar de tas en met één hand aan mijn zwaar beladen fiets, raap ik de tas en het mandje op. Geen flauw idee hoe ik dat mandje mee moet krijgen. Ik laat het maar achter, de tas kan wel om mijn schouders.

Terwijl ik weer probeer op te stappen krijg ik commentaar, “wie staat er nou midden op de weg stil!” Verhit ben ik stilletjes kwaad dat niemand het fatsoen heeft mij even te helpen. Daarom deze oproep: Wanneer je een vrouw (of man) voorbij ziet komen met een kindje voorop en eentje achterop. Stop dan en applaudisseer!

maandag 9 september 2013

Ik ben niet onhandig! (gepubliceerd in 'Kindje op komst')


Ik zet Ilse in haar stoeltje in de auto en snoer haar vast, en omdat ik daarvoor mijn beide handen nodig heb klem ik de autosleutel tussen mijn tanden. Ilse vind dat uiterst interessant en pakt de sleutel uit mijn mond. Soepele moeder als ik ben vind ik dat goed. Ik zet al mijn tassen naast haar, sluit het portier en vouw de buggy op om achterin de auto te leggen. Op dat moment hoor ik ‘klik’. NEEEE!!! ‘Druk op dat andere knopje!’ gil ik door het raam. Ze kijkt me lachend aan maar met haar anderhalf jaar is dat nog wel een heel moeilijke opdracht. Bovendien gaat er ook niet zoveel geluid door het portier heen. Twee minuten later begin ik te wanhopen, de autosleutel zit niet meer in haar vuistje maar vliegt door de lucht richting de bodem van de auto.

Ik ben 34 weken zwanger, de tranen lopen inmiddels over mijn wangen. Dit laatste valt nu nog niemand op want het regent pijpenstelen. Ik ren naar de dichtstbijzijnde kapperszaak en probeer rustig te vragen of ik een telefoon kan lenen. Dat lukt dus niet, die telefoon wel, maar om dat rustig te vragen. ‘En mijn dochter zit in de auto, en hij zit op slot, en mijn telefoon, mijn sleutels, mijn portemonnee!’ ‘Doe maar rustig,’ zegt de kapster, ‘je bent ook zwanger, het komt allemaal goed.’

Met een stem waarin paniek klinkt bel ik Tim, mijn lief, voor het nummer van vrienden van ons zodat zij de reserve huissleutel kunnen brengen en ik thuis de reserve autosleutel kan ophalen. Natuurlijk wil ik ook een ruitje intikken, de politie én de ANWB bellen maar op advies van de omstanders - die er inmiddels genoeg zijn - blijf ik voor haar raampje staan wachten op deze goede vriend. Met lieve woordjes die ze niet hoort probeer ik haar te troosten. Na een goed half uur ben ik drijfnat en kan ik Ilse eindelijk uit de auto bevrijden. De hereniging is innig, samen snikken we nog even na.

Daar heb ik van geleerd, Ilse mag niet meer met de autosleutel spelen. Ik word een iets strengere moeder. Toch vind ik dat dit akkefietje niet echt aan mijn zwangerschap toegeschreven kan worden, kan altijd gebeuren, toch? Het is teleurstellend dat ik drie dagen later diezelfde vrienden moet bellen, weer om de huissleutels, nu omdat ik mezelf heb buitengesloten. Gelukkig is Ilse gewoon bij me en kan ik er om lachen…

Ik wilde deze zwangerschap zo graag bewijzen dat ik net zo slim, zonnig en scherp ben als anders. Helaas moet ik toegeven dat het anders is gelopen.

zaterdag 11 mei 2013

Onsterfelijkheid in 2045

Alexander Klöpping doet bij DWDD University uit de doeken dat het volgens de hippies in Silicon Valley nog slechts 30 jaren duurt voordat wij onsterfelijk zijn.

Het is heel eenvoudig, met de nieuwste technologieën zetten we onze hersenen op harde schijf en zodra ons stoffelijk lichaam verdwijnt leven we daarop voort. Hippies lopen tegenwoordig trouwens ook in pakken en zijn te vinden op topfuncties. Het is Raymond Kurzweil, topman binnen Google, die met een gedegen onderbouwing kan melden dat het bijna zover is.

Ik vraag mij af of dit wel wenselijk is. Wat is er zo mooi aan onsterfelijk zijn? Waaruit ontstaat de behoefte om onsterfelijk te zijn? Ben je dan zo blij met je leven dat je dit nooit wilt stoppen of ben je misschien bang om iets te missen? En waarom is dat dan erg? Zou het misschien een wens zijn die uit angst voor het onbekende voortkomt?

Onsterfelijkheid heeft ook nadelen. Stel nu dat je manisch depressief bent, of je hebt altijd pijn. Wil je dan ook oneindig leven of ben je dan blij als het eindelijk voorbij is? Zou het niet veel leuker zijn als we onze hersenen op een schijf kunt zetten en dat we dan zelf aan kunnen klikken met welke eigenschappen we verder willen leven en met welke niet?

Moet ik wel even een goed wachtwoord verzinnen.

 

 















Raymond Kurzweil

 

woensdag 10 april 2013

Heb jij dat ook?

Mijn winterjas past niet meer, hij gaat niet meer dicht en het is nog te koud voor een vestje. Ik heb jeuk over mijn hele lijf en duizelingen als ik opsta. Als ik de trap oploop met Ilse op mijn arm moet ik halverwege even stoppen om niet te vallen. Ik huil een beetje snel - al vind ik dat moeilijk om toe te geven - en ben vergeetachtig. Verder zit mijn haar erg goed en kijk ik in elke spiegel om te zien of mijn buik goed uitkomt.

 
Ik mag de kattenbak niet meer schoonmaken, ach arm beestje. Ik mag niet zwaar tillen, geen rood vlees eten en geen wijn en bier meer drinken. Dat laatste is toch wel lastig, leg mij maar eens uit hoe je carnaval of koninginnenacht doorkomt zonder bier. Mensen die wel drinken vinden het altijd te vroeg om naar huis te gaan en dat is lastig want ik ben moe. Moe met hoofdletters, totaal uitgeput weet ik mezelf aan het eind van de dag naar boven te slepen en in mijn bed te laten vallen. Om dan na een paar uurtjes wakker te worden van een volle blaas, die helemaal niet zo vol is maar alleen die indruk wekt. Vervolgens lig ik klaarwakker naar het plafond te staren en me te verwonderen waarom ik niet slaap, ik ben toch moe?

 
Dit is allemaal nog niks, ik weet wat er nog komt: tintelende vingers, onrustige benen, vocht in mijn enkels en in mijn gezicht, niet op mijn rug kunnen liggen vanwege een knellende slagader en wie weet wat nog meer. Gelukkig weet ik deze keer dat ik een bevalling kan overleven - al denk ik daar liever nog niet aan - en dat dan daar de verlossing is: EEN BABY!!

woensdag 13 maart 2013

Hoe word ik een goede schrijver?


Gisteren zat daar de uiterst treurige en eenzame Herman Brusselmans aan tafel in het televisieprogramma De Wereld Draait Door. Hij heeft een nieuwe roman uitgebracht die volgens hemzelf de beste is uit zijn oeuvre. Succesvol als hij is kan ik natuurlijk niets anders dan hem geloven als hij zegt dat alleen ongelukkige mensen goed kunnen schrijven.

Dus daar zit ik dan.
Ik probeer het ongeluk over me heen te laten komen maar heb net de pech dat ik in een zeer positieve fase zit. Het kan ook niet anders: Een flinke meevaller van de belastingdienst, een super mooie echo van een gezond kindje, opdrachten voor mijn onlangs gestarte bedrijf, een eigen column, en bovendien: nieuwe laarzen! En dat allemaal binnen drie dagen. Maar goed, daar moet ik dus niet te veel aan denken.

Wellicht helpt het als ik bedenk wat er nog allemaal mis kan gaan, misschien helpt het mij aan het plot van mijn nog ongeboren boek of aan elke dag een nieuw blog. Ik stel het me voor: Een vergissing van de belastingdienst in ons nadeel, een nieuwe baby die echt een slecht karakter blijkt te hebben, mijn bedrijf dat aangeklaagd wordt wegens spelfouten en slechte stijl en daardoor in het eerste jaar failliet gaat en mijn hak die van mijn nieuwe laars breekt.

Ik voel het al.. jij ook?
De gordijnen trek ik dicht en ik zet mijn eerste glas wijn van vandaag aan mijn lippen. De ellende vindt zijn weg en inspiratie borrelt op. Woorden genoeg om mijn misère te beschrijven en het leest ook een stuk aangenamer. Herman Brusselmans heeft gelijk!

woensdag 27 februari 2013

En hoe nu verder?


En hoe nu verder?

Kapot, geen teken van leven meer. Ik hoopte nog op slechts een kapotte batterij maar helaas, Vodafone vond het toch nodig om hem in te nemen en op te sturen. “Dat duurt ongeveer twee weken mevrouw, hopelijk doet hij het dan weer.”

Onrust overvalt mij, twee weken geen smartphone: ik kan mijn e-mail niet op elk gewenst moment controleren, ik kan mijn agenda niet inzien, ik kan geen Wordfeud spelen of Ruzzle en ik mis mijn facebookupdates en tweets. Ik heb zelfs geen Whats app meer! Hoe moeten mensen mij nu bereiken?

Mijn oude telefoontje dat vier jaar geleden heel hip was kijkt me vanuit de la blij aan. Ik stof het af en besef dat ik nu dus weer ga bellen en sms’en. Wat ouderwets.

 
Twee dagen later

Ik doe veel meer! Ik lees meer, ik studeer meer, ik schrijf meer en ja, ik vergeet meer. Noodgedwongen leef ik alleen in de digitale wereld als ik achter de computer kruip, en op mijn mama-dagen is dat niet vaker dan twee keer per dag. Het blijkt dat je dan helemaal niet zoveel hebt gemist, op facebook wordt geklaagd over sneeuw of files en ook aan de tweets die ik niet direct zag miste ik niet veel. Ik ga toch niet naar Pinkpop dus waarom zou ik die line-up willen weten?

Zo zonder agenda is het leven ook veel makkelijker, ik doe wat er van mij verwacht wordt. Door de zwangerschapsdementie waar ik momenteel aan lijdt is dat zeker niet te veel. Soms wel te weinig en dat leidt tot vervelende situaties.

Mijn vraag is dus nu: Ga ik straks mijn smartfone weer gebruiken of koop ik liever een papieren agenda?